2. DE REIS
Aanvankelijk was het een stille, verdrietige tocht. Iedereen was nog in shock en zijn verdriet aan het verwerken. De puber was eigenlijk de enige die het één groot fijn avontuur vond. Hij deed alle extra klusjes en hielp de weduwe door haar extra duwtjes te geven als ze het moeilijk had.
Zolang ze in de sneeuw liepen
was het niet zo moeilijk. Hier wisten ze waar ze eten konden vinden en waar de
gevaren dreigden. De serieuze pinguïn had zich goed voorbereid en wist de weg.
Hij liep voorop en voelde zich in zijn element.
Ze lagen goed op schema en na
een dag lopen was het heerlijk slapen in de zachte sneeuw.
Elke dag weer eindeloos lopen werkte
therapeutisch en zo kon de groep de ramp verwerken. Eerst liepen ze in stilte,
daarna begonnen zacht de verhalen op
gang te komen. Er werd veel gehuild en getroost.
Alle overledenen van de ramp
werden herdacht en herinneringen werden opgehaald. Zowel de goede als de kwade.
Veel gesprekken begonnen met:
“weet je nog dat………”
Na een tijdje werd het lopen zelfs gezellig! Nu konden de vrijgezellen hun grappen kwijt en de puber kon lomp doen en lawaai maken. En hij was zo blij dat hij zijn muts, das en wanten van zijn oma had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten