woensdag 18 november 2020

1. HET DAGELIJKSE LEVEN

Het is gezellig in het Dierenhuis. In het ruime trappenhuis ontmoeten de dieren elkaar en is er altijd tijd voor een praatje. In de woningen is er rust. Vooral de kinderen vinden het hier fantastisch. Ze spelen met elkaar, gaan op verkenning en zwemmen. En de combinatie met de Lauwerkrans als buren is zo leuk. De dieren mogen van de bibliotheek gebruik maken en gaan ook graag naar de clubs. Maar ook het 70-er jarenhuis en het Kantwinkeltje spelen een rol in hun leven.

De woning van de poezen is het gezelligst. De weduwe is er vaak om met de tweeling te helpen, maar ook de andere pinguïns zijn er vaak te vinden. Renate kan eindelijk de rol van moeder een beetje loslaten en ook met Daan en puber optrekken.

     

Dan passen de weduwe en de vrouw van het jonge stel op. Zij zijn zo graag in deze woning. De poesjes zijn altijd vrolijk maar ook wel ondeugend. Vooral in het trappenhuis kunnen ze aardig tekeer gaan. Dan klimmen ze via de trapleuning naar boven. Laatst waren Jochem en Imke op het dak geklommen. Maar toen was John heel boos geworden en dat doen ze nu niet meer.

Renate bakt het liefste taarten. Dat doet ze met de oma’s in de Lauwerkrans. En ze is heel graag in het kantwinkeltje. Ze houdt van de ragfijne kanten die daar te zien zijn en vindt de klanten die er komen heel interessant. Maar ze durft bijna niets aan te raken omdat ze bang is dat haar nagels de kant stukmaken. De andere poesjes maken eigenlijk alleen maar plezier. Met de kleine, met Finn en met de teckel spelen ze graag. Bij de Lauwerkrans komen ze eigenlijk alleen om een praatje te maken want ze kunnen zich niet lang genoeg concentreren om echt iets te gaan doen. Eerlijk gezegd zijn de opa’s en oma’s vaak ook wel blij als die druktemakers weer naar huis gaan.

De kikkers zijn heel anders maar niet minder gelukkig. 

  

Vader John houdt van lezen en heeft veel boeken over de natuur. Met zijn zoons maakt hij lange tochten waarbij ze de verrekijkers meenemen. Hij leert ze veel over de natuur. Dan nemen ze een lekker duik in het water en eten hun buik rond aan insecten. Heerlijk vinden ze dat.
Daan is graag bij de knutselclub. Van de opa’s  leert hij met gereedschappen omgaan en hij is al reuze handig. Hij wilde ook graag met de treinenclub meedoen maar daar is hij niet zo geschikt voor. Zijn vingers zijn te onhandig voor dat fijne werk. Maar timmeren kan hij als de beste!
Finn is lang zo verlegen niet meer. Hij vergeet soms zelfs om zijn knuffel mee te nemen.
Hij gaat graag naar de oma’s om een spelletje te doen en een beetje te knuffelen. Jochem is zijn beste vriend. Jochem kan heel goed klimmen maar hij kan heel ver springen!
Als de kikkers bij elkaar zitten kijken ze naar het beeld van hun moeder en vragen vader John om weer verhalen uit die tijd te vertellen.
’s Avonds als de jongens in bed liggen gaat John vaak voor het schilderij staan. Dan denkt hij aan de gelukkige tijd die hij met zijn vrouw Klara had. Maar, zegt hij dan, hier is het ook fijn.

En als hij naar bed gaat geeft hij het beeld van zijn vrouw een kus.

    

Bij de pinguïns ligt het allemaal een beetje anders. Zij kwamen hier de eerste bewoners en waren zo blij met hun woning!  Maar toen ze zagen hoe de andere dieren wonen sloop er langzaamaan toch een gevoel van onvrede in. Niet bij iedereen, trouwens.

De kleine en de puber hebben nergens last van. Zij vinden het heerlijk in het Dierenhuis.
De leider en zijn assistent vinden dit zo ook wel goed. Het leven is een beetje saai maar ook wel heel makkelijk. Elke avond drinkt de leider een cognacje en zijn assistent een biertje.
Serieuze had zich eerst op het schaakspel gestort maar de opa’s waren al snel geen partij meer voor hem. Uit boeken speelde hij in zijn eentje beroemde partijen na. Alle boeken van de Lauwerkrans heeft hij al gelezen. Nu brengt de mevrouw van het DOC steeds nieuwe boeken voor hem mee van de bibliotheek uit de stad. Hij heeft een brede belangstelling. Astronomie, geografie, wiskunde, scheikunde, eigenlijk wil hij alles weten. Volgende keer als de mevrouw weer komt zal hij vragen of hij mee mag naar de stad. Hij is nog nooit in een museum of in een kerk geweest. De stad heeft zoveel mogelijkheden.
De 2 vrijgezellen zijn niet zo vrolijk meer. Ze vervelen zich dood en in de plaatselijke kroeg is ook niets te beleven. En al die kinderen die maar een beetje rond lopen te denderen. Niks voor hun. De kleine vonden ze wel heel leuk, maar al dat andere kleine grut….Nu hebben ze gehoord van een kroeg een dorp verderop waar het er heel anders schijn toe te gaan. Daar willen ze binnenkort naar toe.


Het jonge stel is wel tevreden. Hun leven draait om de kleine en die heeft hier pret voor 10! Toch kijkt de vrouw van het jonge stel vaak wel jaloers naar de gezellige kamers van de kikkers en vooral van de poezen.

De weduwe is wat zeurderig aan het worden. Ze heeft pijntjes en ergert zich snel. Iedereen gaat haar een beetje uit de weg en dat vindt ze niet leuk. De laatste tijd klaagt ze veel over zere voeten. Een oma heeft fijne roze sokken voor haar gebreid. 

   

Daar was ze wel blij mee maar nu heeft ze weer pijn in haar rug.

Overdag is er een groot verschil tussen de ene en de andere helft van het huis. Zodra de pinguïns wakker worden staan ze op en gaan ze ergens heen. Dat zijn ze zo gewend.
  

Maar de woningen van de kikkers en de poezen zijn altijd gezellig. Daar is vaak iemand thuis en daar zijn ook meubels. Zodoende gaan de pinguïns altijd naar anderen toe en komt er niemand naar hun. Dat vinden, vooral de vrouwen, niet leuk maar ze weten ook niet hoe ze het moeten veranderen. Ons huis is ook zo leeg, denkt de weduwe.
De volgende keer als de mevrouw van het DOC komt zullen ze het er met haar over hebben.

En die vierde woning? Die staat nog steeds leeg. Het jonge stel heeft gevraagd of ze er zolang mogen wonen, maar dat mocht niet.
De mevrouw doet steeds heel geheimzinnig als het over de vierde woning gaat.