maandag 16 november 2020

1.POEZEN

Korte tijd nadat de kikkers hun intrek in het Dierenhuis hadden genomen werd de derde kamer klaargemaakt.
Weer was het een komen en gaan van werkmensen en de mevrouw van het DOC. De pinguïns en de kikkers houden alles nauwkeurig in de gaten.

Het is avond. De werkmensen zijn weg en de kamer is klaar. Morgen komen de meubels, heeft de mevrouw van het DOC gezegd. 

   

“Ik vind het beeldig” zegt de vrouw van het jonge stel. “En het is zo romantisch” zegt de weduwe, “ik ben toch zo benieuwd”. De kamer is vooral licht en roze.
“Ik ga morgen vragen wie er komen te wonen” zegt de leider. “Zo’n debacle als bij de kikkers willen we niet meer”.

   

De volgende dag komen de meubels en de dieren kijken hun ogen uit.
“Hier zou ik wel willen wonen” verzuchten de weduwe en de vrouw van het jonge stel
“wat is het mooi”.

“Nou, weer geen vluchtelingen”, moppert de leider. “Veel te mooie spullen”.

Puber zei: “hé mevrouw van het DOC, wie komen er eigenlijk wonen?”
Toen de mevrouw weer  “my lips are sealed” wilde gaan zeggen kwamen alle pinguïns in opstand. “Nee, mevrouwtje”, zei de vrijgezel, “vertellen. En wel direct”.

De mevrouw van het DOC zag de redelijkheid van de vraag wel in en pakte een dik dossier. Daar zat een foto in.

   

Dit zijn 5 weesjes. Grote zus heeft al die tijd voor ze gezorgd. Het zijn 3 meisjes en 2 jongens. De jongste 2, een jongen en een meisje, is een tweeling.
En toen las de mevrouw het hele rapport voor.  Zo zielig. Alles wat ze beleefd en ondergaan hadden stond erin. En ook dat het onduidelijk was of ze eigenlijk allemaal wel echte broers en zussen waren. Eigenlijk had de mevrouw dat hele rapport niet voor mogen lezen. Maar ja, als ze publiek heeft dan is ze niet te houden.
Alle dieren hadden een brok in de keel en de weduwe stond openlijk te snikken.

“Wel zielig hoor”, zei de puber, “maar nu ga ik zwemmen. Daan en Finn, gaan jullie ook mee?”